Musee De Flandre, Cassel

Geplaatst op dinsdag 30 november 2010 @ 17:20 , 454 keer bekeken

Recente bezoeken aan het Ruhrmuseum in Essen en het STAM in Gent stemden positief over de aantrekkelijkheid van historische musea. Een bezoek aan het Musee de Flandre in het Noord-Franse Cassel bewijst echter dat het soms toch lastig is om de verborgen geschiedenis van een regio weer aan het daglicht te krijgen. De specifieke situatie van Frans Vlaanderen speelt hierbij een belangrijke rol, want de makers hebben wel degelijk hun best gedaan.

  

Dit is niet de plaats om de bewogen geschiedenis van het zuidelijkste stukje Vlaanderen uit de doeken te doen. Samengevat vormde dit gebied in Noord-Frankrijk (grofweg tussen Calais en Lille) een belangrijk onderdeel van het Graafschap Vlaanderen. Reeds in de middeleeuwen snoepten de Fransen stukjes van dit gebied af, maar Lodewijk XIV maakte het karwei helemaal af. Sindsdien is de samenleving compleet verfranst en is de definitie van Frans-Vlaanderen vernauwd. Nu wordt het gebied min of meer afgebakend door Duinkerken in het westen en Cassel in het oosten. Hier spreekt de oudste generatie nog het West-Vlaams dialect.

 

Het Musee de Flandre is gevestigd te Cassel. Dit stadje ligt charmant gedrapeerd over een heuvelrug, met weidse uitzichten over de verre omgeving. Via kronkelende kasseienwegen klim je naar het verstilde stadscentrum, met  regelmatige doorkijkjes op het Breugheliaanse landschap. De binnenstad van Cassel is uiterst sfeervol, maar behoorlijk in verval. Gelukkig is een begin gemaakt met de renovatie en de eerste exponent is het nieuwe Musee de Flandre. Het is gevestigd in een schitterend gerestaureerd stadspaleis in renaissancestijl. Binnen wordt aan de hand van 4 thema’s het verhaal van Frans Vlaanderen uit de doeken gedaan. In ‘Onderwerping en woede’ komt de complexe geschiedenis van Vlaanderen, met  bijhorende oorlogen en confrontaties, via kaarten, schilderijen en voorwerpen aan bod. Hierbij valt op dat men enigszins arbitrair heeft gekozen voor een geografische begrenzing tot de streek rond Cassel en weinig context levert over het bredere speelveld. Steden als Lille, Saint-Omer, Douai komen niet aan bod. De Beeldenstorm begon om hoek in Steenvoorde, maar wordt niet behandeld. Sterker nog, eigenlijk lijkt gekozen voor een Frans blikveld: De verloren slag van de Casselaars tegen de Franse koning in de middeleeuwen, de verovering van Lodewijk XIV en Cassel als hoofdkwartier van Maarschalk Foch in WOI.

 Het tweede thema, ‘Tussen hemel en aarde’, focust op het Vlaamse landschap. In het derde luik, ‘Maten en mateloosheid’, kan de bezoeker allerlei wonderbaarlijke stukken, zoals de wervel van een walvis of het werk ‘Boodschappers van de dood onthoofd’ van Jan Fabre, ontdekken. Hierbij is gekozen voor de wonderkamer-aanpak, niet meer zo origineel intussen.
Tot slot komt het relativeringsvermogen van de Vlamingen aan bod in het vierde deel, ‘Feest en spot’. Carnaval en reuzenomgangen spelen hierbij de hoofdrol.
De presentatie van de vaste opstelling is degelijk aangepakt, maar multimedia ontbreekt totaal. De voorwerpen, kaarten en kunstwerken worden toegelicht met tekst en Nederlandse vertalingen zijn beschikbaar op losse bladen. 

Waar men bij de geschiedenis kiest voor een geografische beperking, blijkt men bij de overige 3 thema’s wel te kiezen voor de brede benadering. De meeste objecten en kunstwerken stammen van origine uit (het huidige) Belgisch Vlaanderen. Overigens een schitterend excuus om Vlaamse meesters te kunnen tonen. Dat geldt in verhevigde mate voor de tijdelijke tentoonstelling die momenteel getoond wordt over het vrouwelijk naakt in de Vlaamse schilderkunst. Een knap bijeengebrachte presentatie die eigenlijk beter samen te vatten is als  het Maniërisme in de Vlaamse en Nederlandse kunst. In de vaste collectie worden ook contrasterende werken van hedendaagse (Belgisch-)Vlaamse kunstenaars getoond.

  

Samengevat wringt de schoen een beetje. Het was blijkbaar lastig om het 'eigene' van de streek nog terug te vinden; het moest elders gehaald en geleend worden. Eigenlijk bevestigt het de grondigheid waarmee Frans Vlaanderen in de loop der eeuwen is verfranst. Dat proces begon al in de middeleeuwen, maar werd de laatste 300 jaar verhevigd. Dit proces wordt overigens ook niet behandeld in het museum. Dit verklaart nog eens extra waarom Frans Vlaanderen niet meer bestaat. De museummensen hebben EEN verhaal verteld, maar niet HET verhaal. Je krijgt ook de indruk dat economische en toeristische motieven een rol hebben gespeeld bij het her-uitvinden van de regionale geschiedenis.

  

Als je naar buiten loopt, slaat toch de twijfel weer toe. De sfeer in Cassel is zo onmiskenbaar Vlaams, dat ergens nog een kern moet bestaan. Waar ligt die kern? Bij wie? Dat hadden ze eigenlijk ook moeten vertellen in het museum. Daarmee was het verhaal doorleefder geworden en had het bijgedragen aan de continuïteit. De huidige presentatie is te diffuus  en laat teveel vraagtekens open.

 

 


Welkom bij Clubs!

Kijk gerust verder op deze club en doe mee.


Of maak zelf een Clubs account aan: